Logopedie

UITSPRAAK | ARTICULATIE

Spreekt je kind onverstaanbaar? Heb je de indruk dat het niet alle woorden of klanken duidelijk uitspreekt? 

Vraag dan een vrijblijvend intakegesprek aan met de logopedist. 

 

De logopedist kan met hulp van een spraakstaal en/of een articulatieonderzoek correct beoordelen of de uitspraak van bepaalde klanken nog binnen de normale ontwikkelingsfase bevindt of niet. 

STEM

Vermoeidheid, stress, hormonale veranderingen, te grote stembelasting (zoals bij lesgeven), allergieën kunnen de stem negatief beïnvloeden. 

 

Bij stemklachten contacteer je eerst een NKO-arts. Deze kan uitmaken of het om een organisch of een functioneel stemprobleem gaat of een combinatie van beide. 

STOTTEREN

Stotteren komt wereldwijd voor bij 1% van de bevolking.

Een peuter leert veel woorden op korte tijd. Dit taalverwervingsproces kan lichte onvloeiendheden uitlokken. Tijdens de taalontwikkeling komt stotteren bij 5 tot 20 % voor bij 3-jarige peuters, omdat jonge kinderen veel woorden op korte tijd leren.


Wanneer stottert mijn kind?

Dit lijkt veel op stotteren, maar verdwijnt doorgaans weer (bijvoorbeeld: mammie. mammies sok mammies sok sok). Het kind herhaalt woorden of woorddelen zonder spanning te ervaren in de mond en het keelgebied.

Bij 3 % van de kinderen zijn risicofactoren en risicosymptomen aanwezig. Het herhaalt of verlengt klanken met spanning. Of je kind wel/niet stottert kan je laten onderzoeken door een logopedist.


Huidige tendenzen

Tegenwoordig raden onderzoekers aan om de  stottertherapie zo jong mogelijk op te starten. Wacht niet  tot het eerst leerjaar om therapie op te starten.

Bij enig twijfel is het aan te raden om de Screeningslijst Stotteren (SLS) af te nemen of een afspraak bij een logopedist te boeken voor verdere diagnostiek en/of een stotterintake.


Stottertherapeut

Als logopedist behandel ik reeds kleuters, lagere schoolkinderen en tieners en/of (jong)volwassenen met stotterproblemen.

De behandelmethode verschilt van persoon tot persoon. Ik heb ondertussen ook al enkel bijscholingen gevolgd rond het stotteren: De cognitieve gedragstherapie, werken met temperamentstijlen bij kinderen die  stotteren (Eggers K.),  Lidcombprogramma (Van Eerdenbrugh). In september start ik met de postgraduaat Stotteren vanuit het ECFS

LEERPROBLEMEN

Leermoeilijkheden

Soms kan je kind niet meer op school voor bepaalde vakken. Soms verloopt het lezen niet vlot in het eerste leerjaar, soms heeft het moeilijk met een tekst te begrijpen en/of te onthouden, soms kan het zich niet goed concentreren of zich moeilijke focussen op wat de leerkracht vertelt. Soms vlot het lezen goed, maar zijn er problemen met het rekenen of met rekenverhalen. 

Of je kind leermoeilijkheden heeft kan je laten onderzoeken door een logopedist. Als ergotherapeut en als logopedist kan ik zowel onderzoeken of je kind reken- lees- of taalproblemen heeft.  behoren de testresultaten tot de 3 à 10% laagste scores ten opzichte van de leeftijdsgenootjes, dan kan men spreken van een leerstoornis.

 

Leerstoornis

Soms is het probleem fundamenteler en spreken we niet van leermoeilijkheden, maar van (1) leerstoornissen: dyslexie (moeite met lezen), dyscalculie (moeite met rekenen), dysorthografie (moeite met coördinatie) of (2) gedragsstoornissen  zoals AD(H)D, autisme. 

Leerlingen met leerstoornissen of gedragsstoornissen hebben op school recht op redelijke aanpassingen. Redelijke aanpassingen zijn bedoeld om de nadelen van een onaangepaste omgeving te compenseren.

 

Redelijke aanpassingen in het gewoon onderwijs

Redelijke aanpassingen zijn maatregelen die kinderen met een beperking:

  • stimuleren
  • compenseren
  • remediëren
  • differentiëren
  • dispenseren.

Wij werken samen met de school, het CLB om de redelijke maatregelen af te toetsen, uit te proberen en te implementeren. 

Taal- & spraak-stoornissen

Jonge kinderen die duidelijk achterblijven met spreken ten opzichte van leeftijdsgenootjes, hebben mogelijks een vertraagde spraak en/of taalontwikkeling. Soms is er een medische oorzaak, soms ook niet. 

Het is belangrijk om voor de leeftijd van twee jaar deze problemen op te sporen. Als je als ouder twijfelt, contacteer dan je arts. Bij heel jonge niet sprekende kinderen werken wij volgens de impact-methode, SMOG-gebaren, en visualisaties zoals picto’s.

Motorische en psychomotorische stoornissen | Neurologisch

Er zijn verschillende oorzaken waarom je bepaalde bewegingen moeilijk kan uitvoeren of coördineren. Na een neurologische onderzoek verwijst de arts je door naar een ergotherapeut, kinesist of logopedist, afhankelijk van de symptomen.

 

Als ergotherapeut en logopedist behandel ik zowel motorische problemen, als spraakmotorische problemen.

Ik ben een gecertificeerde OMFT-specialiste en volgde mijn basis- en specialisatieopleiding gevolgd bij Peter Helderop, logopedist en docent OMFT bij KWeC te Nederland.

OMFT is een gespecialiseerde materie en vergt specifiek opmetingsapparatuur en behandelprotocollen. Als OMFT-specialiste te België vindt u mij ook terug op deze kaart met de OMFT-specialisten van België.

Logopedie voor OMFT kan enkel via doorverwijzing:

    • Aanvraag onderzoek: NKO-arts
    • Aanvraag therapie: NKO-arts, tandarts, orthodont.
    • Je hebt eveneens een beschrijvend attest nodig van de orthodont voor opstart behandeling.

Mogelijke oorzaken die leiden tot kaakoperatie of malocclusie:

    • Afwijkende mondgewoonten (duimzuigen, mondademhaling, tongprotrusie);
    • Open beet, Klasse III Angel (functioneel/skeletaal);
    • fout slikpatroon waarbij de tong tussen de tanden wordt geduwd;
    • tongpers (sterke protrale, laterale, bimaxillaire tongkracht bij praten en slikken) is de meest frequente oorzaak. Wij raden flesvoeding, duimzuigen en fopspeen af vanaf de leeftijd van 9 maanden.

Enkele succesverhalen na een OMFT-behandeling (Bron: OMFT-Folder Peter Helderop, KWeC)

Slikken | DYSFAGIE

Wat is dysfagie?

Dysfagie is een verworven slikstoornis ten gevolge van een afwijking of beschadiging in het zenuwstelsel. ‘Dys’ betekent verminderd/bemoeilijkt en ‘fagie’ betekent slikken. Dysfagie betekent dus verminderd of moeilijk slikken.

 

 

Hoe ontstaat dysfagie?

Slikstoornissen ontstaan bij veranderingen in de mond, de keel en het strottenhoofd. De oorzaak ligt vaak in problemen met de aansturing van de spieren. Dit kan komen door een beschadiging van het zenuwstelsel, zoals bijvoorbeeld een beroerte. Ook neurologische spierziekten als Parkinson en MS kunnen leiden tot problemen met slikken.

Daarnaast is het mogelijk dat door ouderdom het slikken verslechtert. De spieren worden zwakker, waardoor kauwen en slikken moeilijker wordt. Ook kunnen sommige medicijnen het slikken beïnvloeden. Tenslotte kunnen ook stress en angst leiden tot slikproblemen.

Bij kleine en jonge kinderen kan er een infantiele slik aanwezig zijn. Infantiele slikgewoonte betekent dat een kind op latere leeftijd nog slikt als een baby. Tijdens het slikken wordt de tongpunt tussen de boven- en ondertanden door tegen de onderlip gedrukt en worden de lippen op elkaar geperst, alsof ze nog een tepel/speen moeten vastklemmen. Dit behoort tot afwijkend mondgedrag.

 

 

De normale slikbeweging

Slikken is een complex proces, waarbij minstens 40 spieren betrokken zijn. Om goed te kunnen slikken moeten de spieren van de lippen, de tong, de kaak, de wangen, de keel en het strottenhoofd goed functioneren. Normaal gesproken gaat dit zonder dat we erbij nadenken.

 

Het slikken verloopt in een aantal stappen:

1. Je neemt een hap of slok;
2. Het eten wordt gekauwd en verzameld op de tong;
3. Het eten of drinken wordt door de tongspieren naar de keel gebracht;
4. Het eten of drinken wordt doorgeslikt en komt in de slokdarm terecht.

 

Hoe herken je slikproblemen?

Als het eten en drinken niet langer automatisch verloopt, kunnen onder andere de volgende problemen ontstaan:

    • Je verslikt zich tijdens het eten en/of drinken (u moet hoesten, wordt
      rood, uw ogen beginnen te tranen);
    • Je hebt moeite met kauwen;
    • Het eten blijft in de mond en/of de keel hangen, je krijgt het niet weggeslikt;
    • Je hebt moeite om eten of drinken in de mond te houden;
    • Je verliest speeksel;
    • Je stem klinkt borrelig na het eten en/of drinken;
    • De maaltijden duren lang. Je hebt veel tijd nodig om je maaltijd om te eten.

Risico’s bij het verslikken

Als je je verslikt, komt het eten of drinken in de luchtpijp terecht in plaats van in de slokdarm. Normaal gesproken gaat u hiervan hoesten. Je hoest het eten of drinken terug op. Soms zijn je spieren niet krachtig genoeg om het eten of drinken op te hoesten. Je stem klinkt dan hees of borrelig. Het eten of drinken komt gedeeltelijk in de longen terecht, waardoor er een longontsteking kan ontstaan.

 

Het kan voorkomen dat u geen prikkel krijgt om te hoesten als er eten of drinken in de luchtpijp terechtkomt. U kunt zich dan verslikken zonder dat u dit merkt. Het eten of drinken komt in de longen terecht, waardoor er een longontsteking kan ontstaan. Ook is er verstikkingsgevaar.

Contacteer ons

Heeft u nog vragen? We staan altijd open om te praten over
hoe we u verder kunnen helpen.